donderdag 5 april 2012

Schoonheid van tulp zet aan tot filosoferen ...

Dat een tulp je kan aanzetten tot filosoferen ... Van de week werd ik getroffen door de schoonheid van een tulp. Waarom spreekt die bloem mij eigenlijk zo aan? Waarom vinden we de ene bloem eigenlijk mooier dan de andere? Dat heeft volgens mij niet alleen met kleur of grootte te maken.

Ik bekeek de tulp eens nauwkeuriger. Als je midden in de bloem kijkt, zie je dat alles drietallig is. Een stamper met drie stempels bovenop, zes (twee keer drie) meeldraden en twee keer drie bloemdekbladen.
Het getal drie heeft voor mensen altijd een bijzondere betekenis gehad. Je vindt het getal drie terug in allerlei godsdiensten. Voor de Grieken was drie het teken van volmaaktheid. In sprookjes gebeurt alles drie keer. En bovendien: driemaal is scheepsrecht. Ik vind persoonlijk een drietallige bloem mooier dan een viertallige bloem zoals koolzaad. Maar waarom eigenlijk???

Op dingen die wij mooi vinden, kunnen we vaak wiskunde loslaten. Denk maar aan de gulden snede, gulden hoek, reeks van Fibonacci … In de natuur zijn die bijvoorbeeld terug te vinden in het patroon van de zaden van een zonnebloem maar ook in het menselijk lichaam. Het getal drie komt voor in de reeks van Fibonacci, het getal vier niet. Vind ik daarom een tulp mooier dan koolzaad???
Verder heb je nog de symmetrie. Die wordt vaak geassocieerd met schoonheid. Mensen, veel diersoorten en bepaalde plantenfamilies zijn tweezijdig symmetrisch. Dat wil zeggen dat ze op slechts één manier in twee min of meer gelijke delen te verdelen zijn. Ook wel spiegelsymmetrie genoemd, want de helften zijn elkaars spiegelbeeld. Een symmetrisch gezicht vinden we mooier dan een asymmetrisch gezicht. Er zijn ook dieren en bloemen die meerzijdig symmetrisch zijn: je kan ze op meerdere manieren in twee gelijke delen verdelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een kwal. Maar ook voor de tulp én het koolzaad. Sponsen, hele primitieve levensvormen, zijn asymmetrisch. Asymmetrische bloemen komen bijna niet voor.

Evolutionair gezien zal er wel een verklaring voor zijn dat wiskundige vormen, reeksen, getallen en symmetrie te vinden zijn in de natuur. Spreekt ons dat aan omdat we zelf deel uitmaken van de natuur? Houden we meer van orde en regelmaat, ook in de natuur, dan van chaos?

Allemaal gedachtes naar aanleiding van één tulp. Het is voorjaar en er komen nog heel veel bloemen en bloemvormen aan. Dus nog genoeg te genieten én te filosoferen. Doet u mee?

vrijdag 27 januari 2012

Al bijna een eeuw schooltuinen

Soms kom je verrassende dingen tegen. Zo heb ik jaren geleden een paar jaargangen van het weekblad Floralia voor een habbekrats gekocht. Als ‘tuinmens’ vond ik het wel leuk om te zien wat de trends waren in bijvoorbeeld 1946, zo vlak na de oorlog. Floralia was een uitgave van de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij voor Tuinbouw en Plantkunde. Tegenwoordig geeft deze maatschappij o.a. het blad Groei en Bloei uit.
In het nummer van 22 maart 1946 stond een stukje van ene H. Schreuder over schooltuinen. In deze tijd waarin we kinderen weer in contact met de natuur willen brengen, spelen schooltuinen ook een rol. Maar dat was destijds blijkbaar niet anders! Of dienden ze toen wellicht toch een ander doel?
In 1918 werd de Centrale Vereniging voor School- en Werktuinen opgericht. Dat was voor ons land toen iets heel nieuws. In het buitenland waren dergelijke tuinen al langer bekend. Ik citeer nu uit het stukje: “Wat de bedoeling van Schooltuinen is? In de eerste plaats liefde voor de natuur te doen ontwaken, doordat de kinderen zelf planten moeten verzorgen en opkweeken, leeren ze eerbied krijgen voor alles wat leeft en groeit. Als onder goede leiding over het mooie van de ontwikkeling gesproken en op het wonder daar van gewezen wordt, zullen uit eerbied de parken en plantsoenen niet meer zoo gehavend worden als nu zoo vaak gebeurt. Behalve om over bloemen en planten te spreken krijgt de leider bovendien de gelegenheid de kinderen attent te maken op de vogel- en insectenwereld en het nut daarvan, waardoor bereikt zal worden dat de jeugd niet meer uit baldadigheid de dieren zal plagen en vogelnestjes uithalen.”
Als je dit leest, blijkt dat het doel toch wat anders was dan vandaag de dag. De kinderen moest vooral respect voorde natuur bijgebracht worden. Ze kwamen wel buiten, maar haalden daar ‘kattekwaad’ uit.
In het stukje gaat het verder over aanschouwelijk onderwijs: wat je in de klas leert, wordt buiten toegelicht. Mmm … dat klinkt bekend. Evenals:  in “groote plaatsen” is daarnaast “het aankweeken van de liefde voor de natuur en gezonde arbeid in de buitenlucht het doel”. In de dorpen werd als doel gezien: “de kinderen met het kweeken en verzorgen van groenten bekend te maken”.
Destijds waren het vooral onderwijzers die het initiatief namen en de leiding hadden over het schooltuinwerk. Nu zijn er NME-centra en andere instellingen en personen die activiteiten op de schooltuinen verzorgen. Maar het belang van actief buiten bezig zijn in de natuur werd honderd jaar geleden al ingezien. En de kinderen van toen én nu zijn trots op hun zelf gekweekte groenten, fruit en bloemen. Dus weinig nieuws onder de zon ...