zondag 22 november 2015

Zwermende spreeuwenwolken

Een van de mooiste en meest fascinerende natuurverschijnselen die ik ken zijn de spreeuwenwolken. Die kun je van augustus tot maart aan het eind van de dag zien. De spreeuwen verzamelen zich dan in de buurt van hun slaapplek. De hele dag hebben ze in kleine groepjes weilanden en grasvelden afgestruind, op zoek naar insecten en insectenlarven. Of hebben ze van het fruit gegeten dat nog aan de bomen en struiken hangt. Maar slapen doen ze met een hele grote groep bij elkaar, bij voorkeur in rietvelden of grote bomen. Ook in de stad weten ze slaapplekken te vinden en word je soms verrast door grote wolken spreeuwen boven huizenblokken en kantoorgebouwen.


Het mooie aan zo’n wolk is de beweging. De wolk danst, golft, pulseert, zwenkt, duikt neer en stijgt dan weer op. Het lijkt wel één organisme in plaats van een verzameling losse spreeuwen.
Waarom en hoe doen ze dit eigenlijk? Daar zijn ‘de geleerden’ nog niet helemaal uit. Sperwers en slechtvalken jagen op spreeuwen en die vinden het moeilijk om één exemplaar uit zo’n wolk te pikken. Ook zou het een vorm van communicatie zijn; ze maken er tenslotte ook een boel lawaai bij. Dat ze niet botsen zou komen doordat een spreeuw de bewegingen van zeven naaste buren in de gaten houdt. Bijzonder is dat ze altijd op één meter afstand van elkaar vliegen en dat er geen leider is. Dit is gebleken uit analyse van de vliegpatronen. Ook lichtinval en thermodynamica zouden ermee te maken kunnen hebben. Of is het gewoon telepathie? Hoe het ook gebeurt, mij maakt dat niets uit: ik geniet er gewoon van!

Ook het grote aantal vogels bij elkaar fascineert. Hoeveel spreeuwen er eigenlijk in zo’n wolk zitten is voor ons menselijke oog erg moeilijk te onderscheiden. Daarom is er speciale software ontwikkeld om spreeuwen in een gefotografeerde wolk te tellen. Vorig jaar, in het Jaar van de Spreeuw, is zo in het oosten van het land in één wolk een kwart miljoen exemplaren geteld!

En als u in de gelegenheid bent: bekijk dan ook eens een enkel exemplaar van dichtbij! In de winter zijn ze op hun mooist: zwart met een blauwgroene metallic gloed en witte spikkels. Goed te zien als je bijvoorbeeld op het station in Amsterdam of Utrecht staat te wachten. Waar bij schemering ook weer prachtige spreeuwenwolken te zien zijn!

(Bron afbeelding: TheFabWeb. Deze column verschijnt ook op 25 november 2015 in de Nieuwe Meerbode)

donderdag 23 april 2015

Wildplukken, wildplukte, wildgeplukt…

Doet u ook al mee aan wildplukken? Blaadjes, bloemetjes, vruchten oogsten uit de natuur? Eten uit de natuur is momenteel een echte hype. Als natuur- en tuinmens zou ik dat moeten toejuichen. Maar toch heb ik daar een paar kanttekeningen bij.

Zoals bij zoveel hypes slaat het soms door. Ik las een bericht van iemand die elke ochtend de duinen afstruint naar eetbare bloemen voor een lokaal restaurant. Er is een ‘wildgroei’ aan boeken, websites en workshops. Op facebook zijn er verschillende groepen die over eetbare wilde planten gaan. De schrik slaat je daarbij soms om het hart. Een foto van een giftige plant of paddenstoel die al geplukt is met daarbij de vraag ‘Is dit eetbaar?’ Sommige cynische mensen reageren daarop met ‘In elk geval één keer’. Vaak zal je er overigens hooguit wat misselijk van worden. Maar ik neem dat risico liever niet.

En mag dat eigenlijk: oogsten uit de natuur? Officieel alleen met toestemming van de terreineigenaar. Nu maakt niemand zich er druk om als je een blaadje veldzuring plukt en daarop kauwt. Of dat je één braam plukt. Maar er worden wel boetes uitgedeeld! Ook aan mensen die een emmer bramen plukken om er thuis jam van te maken.
Het probleem is natuurlijk dat je vaak de boel verstoort. Op zoek naar dat ene lekkere blaadje of besje vertrap je andere waardevolle planten of verstoor je de dieren. Ook zijn sommige planten beschermd zoals daslook. En wat als iedereen zijn maaltje in de natuur bij elkaar sprokkelt???
Voorstanders van wildplukken zeggen dat het de betrokkenheid bij de natuur vergroot. En dat het goed is voor ons bewustzijn waar ons eten vandaan komt. Allemaal waar. Maar als het echt lekker en eetbaar zou zijn, zou het dan niet al lang in cultuur gebracht zijn als groente- of fruitgewas?


Ik plukte laatst een salade bij elkaar uit mijn eigen tuin. Mijn man vond dat hij vooral bladeren in zijn mond had. Dus nog maar wat extra dressing erover. De pluksla uit de moestuin vind ik lekkerder. Gegarneerd met een plukje vogelmuur, een blaadje veldzuring en een enkel viooltje; dat dan weer wel.
Sommige planten leveren overigens echt lekkere gerechten op zoals brandnetelsoep, kruidenboter met look-zonder-look, bramenjam, (water)muntthee, paardenbloemengelei en vlierbloesemlimonadesiroop. En bloemenboter is niet alleen lekker maar ook erg vrolijk.

Dus ik zou zeggen: wildpluk gerust, maar met mate. En als je het niet zeker weet: laten staan!

(Deze column verschijnt ook op 29 april 2015 in de Nieuwe Meerbode)

dinsdag 2 september 2014

Het regent peren


De zon schijnt. Prachtig septemberlicht, mooie kleuren in de tuin. En bovendien is het oogsttijd  en daar word ik altijd blij van. Het is dit jaar bij ons in de tuin vooral een goed perenjaar. De afgevallen peren verzamelen we om er sap van te maken. En wat dan opvalt is dat er dit keer helemaal geen wespen te zien zijn. Vliegen in allerlei soorten en maten en atalanta’s, ja, die zijn er wel. Maar wespen???
Het blijkt dat dit komt door de extreme regenval. En dan niet die van afgelopen weken, maar van mei. Vanwege het vroege voorjaar waren de wespenkoninginnen extra vroeg bezig met het maken van nesten. En toen het in mei zoveel regende (kunt u het zich nog herinneren?) overleefden veel werksters hun voedselstrooptochten niet. En daardoor verhongerden de larven en zijn er nu minder wespen. De meeste mensen hebben hier overigens geen problemen mee. Maar een nadeel van weinig wespen is wel dat de natuurlijke bestrijding van vliegen en muggen dit jaar beduidend minder is. Een werkster vangt gemiddeld zo'n anderhalve prooi per uur. Een wespennest op sterkte zou rond deze tijd van het jaar rond de honderdduizend vliegen en muggen per dag wegvangen.

Hebben andere dieren ook last van de regen, vroeg ik me af. Dus even een speurtocht op internet op de websites van natuurbericht en
natuurkalender. Over bijen kan ik niets vinden. Wel dat de hazenstand te lijden heeft onder regen in de zomer of de vroege herfst. Jonge hazen overleven de nattigheid niet. En parasieten die ziektes bij hazen kunnen veroorzaken houden juist wel van de vochtigheid.

Regen heeft ook voordelen. Er zijn bijvoorbeeld al erg veel paddenstoelen te zien. Vooral veel boleten zoals eekhoorntjesbrood. En door de relatief warme en vochtige zomers van de afgelopen jaren vestigen zich in Nederland ook nog eens nieuwe boletensoorten. Kijk, dat vind ik leuk nieuws. Veel regen is ook goed voor mensen die last van hooikoorts hebben: de regen spoelt de lucht ‘schoon’.
Maar van de regen van de afgelopen tijd zullen we ons vooral de beelden van overlopende riolen en vollopende kelders herinneren. En veel boeren merken het aan de oogst. Gelukkig hebben wij in onze tuin hier geen last van. Ook niet van de boycot van peren door Rusland. We eten ze lekker allemaal zelf op, zonder concurrentie van wespen.

(Deze tekst wordt in week 36 geplaatst in de Nieuwe Meerbode als IVN-column 'Natuur dicht bij huis')

zondag 27 oktober 2013

Herfstkleuren in de sloot

Geniet u ook zo van de herfstkleuren? Wist u dat op veel sloten ook herfstkleuren zijn te zien? Momenteel verkleuren de geschubde blaadjes van de kroosvarens van blauwachtig groen naar indrukwekkend steenrood, de kleur van gravel.
Kroosvarens zijn geen kroos. De kleine ronde blaadjes op de foto zijn een van de soorten eendenkroos die ons land rijk is. Kroos kan bloeien, met onooglijke bloempjes, maar vermeerdert zich vooral vegetatief. Dat wil zeggen dat uit elk bladschijfje kroos zich weer een nieuw schijfje vormt. Kroosvarens zijn echte varens. Net zoals alle varens vermeerderen ze zich met sporen die zich aan de onderkant van het blad bevinden. In de winter sterven de plantjes af. Pas in de zomer komen ze terug. In de herfst breiden ze zich zo sterk uit dat ze hele sloten kunnen bedekken.



Oorspronkelijk kwamen kroosvarens al in onze streken voor. Maar tijdens de voorlaatste IJstijd, zo’n 150.000 jaar geleden, zijn ze uit ons land verdwenen. Aan het einde van de 19e eeuw heeft men in botanische tuinen twee soorten kroosvaren uit Amerika ingevoerd. Die verwilderden al snel. Een daarvan is de grote kroosvaren die ooit tot de Europese flora behoorde en nu dus als ‘exoot’ is teruggekeerd.
Groot kroosvaren komt vooral voor in voedselrijk water in West-Nederland. De plant leeft in symbiose met een blauwwier dat stikstof uit de lucht kan binden. De kroosvaren gebruikt deze stikstof voor zijn eigen ontwikkeling. Als de kroosvarens in de winter afsterven, wordt zo nog eens extra stikstof aan het water toegevoegd. Kroosvarens zorgen dus voor het nog voedselrijker worden van sloten!
Daarnaast groeien ze bij warm weer zo hard, dat de laag kroosvaren wel een decimeter dik kan worden. Dat levert problemen op voor het zuurstofgehalte van het water: vissen en andere waterdieren sterven daardoor. Waterschappen zullen dan ook proberen om de dikke laag te verwijderen, maar dat lukt niet overal. Er wordt momenteel onderzoek gedaan of kroosvarens biologisch te bestrijden zijn met een bepaald soort snuitkever uit Noord-Amerika. Omdat deze snuitkever alleen op kroosvarens zit, zou het een goede manier zijn om deze plantjes te bestrijden. Persoonlijk vind ik een beetje griezelig: een exoot bestrijden met een exoot.
Exoot of niet: geniet gewoon van de mooie herfstkleuren in de sloot. En laat u niet verleiden om eroverheen te lopen: het is geen tennisbaan!

(Deze tekst wordt in week 44 geplaatst in de Nieuwe Meerbode als IVN-column 'Natuur dicht bij huis')

zondag 21 juli 2013

Avondgeuren en nachtvlinders

Als ik in juli ’s avonds m’n tuin in loop, ga ik m’n neus achterna. Verschillende bloemen geuren dan volop zoals de kamperfoelie en de teunisbloem. Ze geuren juist ’s nachts, omdat ze nachtvlinders nodig hebben voor de bestuiving.

In Nederland komen ongeveer tweeduizend soorten nachtvlinders voor, tegenover 53 soorten dagvlinders. (Van die nachtvlinders horen 1300 tot de zogenaamde kleine vlinders, de micro’s.) Dus ze zijn veruit in de meerderheid! Vrijwel alle nachtvlinders vliegen ’s nachts; ruim honderd soorten zijn overdag actief.

Hoe onderscheid je dag- en nachtvlinders? Vooral aan de vorm van de voelsprieten. Alle dagvlinders hebben een knopje op het eind. De antennes van nachtvlinders zijn veer- of draadvormig, maar hebben nooit een knopje. Ook vouwen dag- en nachtvlinders hun vleugels anders over hun lijf.

De (wilde) kamperfoelie ziet er overdag prachtig uit met haar wit-lichtgele bloemen. Ze geurt dan licht. Maar ’s avonds ruik je de bedwelmende geur al van verre. De plant heeft vlinders nodig met een lange tong zoals pijlstaartvlinders. Een hele mooie is het groot avondrood waarvan de rupsen op wilgenroosjes leven. Na de bevruchting verschijnen aan de kamperfoelie prachtige rode bessen die voor ons mensen giftig zijn.
Kamperfoelie komt niet alleen in tuinen voor: deze klimplant groeit ook volop in moerasgebieden zoals de Botshol en bij de Nieuwkoopse Plassen.

De teunisbloem komt oorspronkelijk uit Amerika maar is helemaal ingeburgerd. Alle onderdelen van deze plant zijn eetbaar (al heb ik het nog niet zelf geprobeerd). De bloemen van de teunisbloem gaan pas tegen schemering open. Ze zijn bijna lichtgevend geel; vooral die van de grote teunisbloem zijn prachtig. En de geur … heerlijk. Ik kan me helemaal voorstellen dat nachtvlinders hierop af komen.
Andere planten die (ook) ’s nachts geuren zijn de rode spoorbloem, de vlinderstruik en (sier)tabak.

Wil je meer weten over nachtvlinders? Op 6 september is het Nationale Nachtvlindernacht (www.nachtvlindernacht.nl). Op verschillende plekken in Nederland kun je dan nachtvlinders kijken. Ze worden gelokt met speciale lampen en zoete geurstoffen. Verder doen veel natuurcampings dit jaar mee aan de nachtvlinderestafette. En wil je in je eigen tuin nachtvlinders kijken? Dan vind je op de genoemde website tips hiervoor.

Met dit prachtige zomerweer is het heerlijk om ’s avonds nog even naar buiten te gaan. Ga dan ook je neus achterna en op zoek naar nachtvlinders!

(Deze blog verschijnt in week 30 2013 ook als column in de lokale krant Nieuwe Meerbode.)

dinsdag 26 februari 2013

Scharrelen in de natuur

Wat is úw eerste natuurherinnering? Slootje springen (en in de sloot vallen)? Een hut bouwen? Een krans van madeliefjes maken? Kikkervisjes vangen? Lekker met laarsjes door de plassen stampen? Alle kinderen gun je zulke leuke herinneringen voor later. MAAR … tegenwoordig spelen 50% minder kinderen buiten dan twintig jaar geleden.
Buiten spelen en natuur beleven is belangrijk voor de ontwikkeling van kinderen. Dat blijkt steeds maar weer uit allerlei onderzoeken. Buiten spelen is gezond omdat kinderen meer bewegen en frisse lucht inademen. Of het nu lente, zomer, herfst of winter is: buiten kunnen kinderen hun energie kwijt en leren ze om risico’s beter in te schatten. Natuur (groen) is goed voor de ontwikkeling van zintuigen, motoriek, concentratie, denkvermogen en creativiteit. Maar ook hun sociale vaardigheden ontwikkelen zich beter als kinderen samen met vriendjes buiten spelen.
Helaas komen kinderen steeds minder buiten. De digitale wereld is zeer verleidelijk. Ook denken veel ouders dat het buiten ‘gevaarlijk’ is. Maar een ‘natuur-tekort’ is misschien nog wel gevaarlijker: het kan leiden tot allerlei lichamelijke en psychische klachten.
En er is nog meer. Jelle de Jong, algemeen directeur van IVN: “Onze kinderen bepalen straks het beleid. We moeten ervoor zorgen dat de toekomstige beleidsmakers nu niet van de natuur vervreemden, maar juist het groen in hun hart sluiten. Hoe kunnen we verwachten dat zij later voor de natuur zorgen en werken aan een duurzame samenleving als zij er geen band mee hebben?

Het is niet zo moeilijk om met kinderen naar buiten te gaan. Daarvoor hoef je helemaal niet ver weg. Ik werk zelf op een buitenschoolse opvang in Amsterdam Oud-West, in de buurt van het Vondelpark. De kinderen spelen bij ons altijd eerst zo’n twee à tweeëneenhalf  uur buiten voor we naar binnen gaan. Ook de afgelopen koude weken, met de juiste kleding aan. Ook in hartje Amsterdam kun je bomen klimmen, wormen zoeken, tuinvogels tellen, brandnetelsoep maken, bomentikkertje doen, enzovoort, enzovoort.
Omdat zo weinig kinderen buiten komen, besteedt het landelijke IVN dit jaar extra aandacht aan kinderen. Allerlei tips van IVN om met uw (klein)kinderen naar buiten te gaan vindt u op www.scharrelkinderen.nl. Of meld uw (klein)kind lid aan op www.oerrr.nl (van Natuurmonumenten). Ook op deze plek zullen we u regelmatig tips geven voor natuurbeleving met kinderen. En ik weet het zeker: u geniet er zelf ook van!

(Deze column verscheen eerder (week 6) in de Nieuwe Meerbode, edities De Ronde Venen en Uithoorn, als IVN-column 'Natuur dicht bij huis')

donderdag 5 april 2012

Schoonheid van tulp zet aan tot filosoferen ...

Dat een tulp je kan aanzetten tot filosoferen ... Van de week werd ik getroffen door de schoonheid van een tulp. Waarom spreekt die bloem mij eigenlijk zo aan? Waarom vinden we de ene bloem eigenlijk mooier dan de andere? Dat heeft volgens mij niet alleen met kleur of grootte te maken.

Ik bekeek de tulp eens nauwkeuriger. Als je midden in de bloem kijkt, zie je dat alles drietallig is. Een stamper met drie stempels bovenop, zes (twee keer drie) meeldraden en twee keer drie bloemdekbladen.
Het getal drie heeft voor mensen altijd een bijzondere betekenis gehad. Je vindt het getal drie terug in allerlei godsdiensten. Voor de Grieken was drie het teken van volmaaktheid. In sprookjes gebeurt alles drie keer. En bovendien: driemaal is scheepsrecht. Ik vind persoonlijk een drietallige bloem mooier dan een viertallige bloem zoals koolzaad. Maar waarom eigenlijk???

Op dingen die wij mooi vinden, kunnen we vaak wiskunde loslaten. Denk maar aan de gulden snede, gulden hoek, reeks van Fibonacci … In de natuur zijn die bijvoorbeeld terug te vinden in het patroon van de zaden van een zonnebloem maar ook in het menselijk lichaam. Het getal drie komt voor in de reeks van Fibonacci, het getal vier niet. Vind ik daarom een tulp mooier dan koolzaad???
Verder heb je nog de symmetrie. Die wordt vaak geassocieerd met schoonheid. Mensen, veel diersoorten en bepaalde plantenfamilies zijn tweezijdig symmetrisch. Dat wil zeggen dat ze op slechts één manier in twee min of meer gelijke delen te verdelen zijn. Ook wel spiegelsymmetrie genoemd, want de helften zijn elkaars spiegelbeeld. Een symmetrisch gezicht vinden we mooier dan een asymmetrisch gezicht. Er zijn ook dieren en bloemen die meerzijdig symmetrisch zijn: je kan ze op meerdere manieren in twee gelijke delen verdelen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een kwal. Maar ook voor de tulp én het koolzaad. Sponsen, hele primitieve levensvormen, zijn asymmetrisch. Asymmetrische bloemen komen bijna niet voor.

Evolutionair gezien zal er wel een verklaring voor zijn dat wiskundige vormen, reeksen, getallen en symmetrie te vinden zijn in de natuur. Spreekt ons dat aan omdat we zelf deel uitmaken van de natuur? Houden we meer van orde en regelmaat, ook in de natuur, dan van chaos?

Allemaal gedachtes naar aanleiding van één tulp. Het is voorjaar en er komen nog heel veel bloemen en bloemvormen aan. Dus nog genoeg te genieten én te filosoferen. Doet u mee?